Nederland versus Duitsland
Het overgrote deel van de woningen in Nederland (70,5%) is in particulier eigendom. In landen zoals Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland ligt dit anders: daar is respectievelijk 50,4%, 46,5% en 42,3% [4] van de woningen in particulier eigendom, een verschil van 21,6 tot 28,7%. In Berlijn woont zelfs slechts 16% van de bewoners in een eigen woning [5]. In een promotieonderzoek van Stefanie André van de Radboud Universiteit wordt beschreven dat bij een toename van eigen woningbezit, de steun voor de welvaartstaat afneemt [6]. Huiseigenaren stemmen vaak conservatiever, omdat ze geen herverdeling van welvaart wensen, maar in de eerste plaats de zekerheid van hun eigen bezit willen behouden. Woningbezit ondermijnt de maatschappelijke solidariteit.
In Duitsland, met zijn sociale markteconomie, zijn de huren vaak lager dan in Nederland. Toekomstige huiseigenaren sparen meer voordat ze een woning kunnen kopen, aangezien slechts 70-80% van de woningwaarde gefinancierd kan worden met een hypotheek. Wanneer men uiteindelijk een woning koopt, is dat om er voor langere tijd in te wonen. Een keuze voor een solidaire woongemeenschap, zoals een wooncoöperatie, is sneller gemaakt. In Nederland wordt een woning vaker als financieel product gezien: men koopt zodra men een vast contract heeft en voor 100% van de woningwaarde een hypotheek kan krijgen, met de bedoeling de woning later met winst door te verkopen in ruil voor een grotere woning.
Ook overheidsbeleid heeft invloed gehad op de ontwikkeling van wooncoöperaties. In Nederland en Duitsland werden de eerste wooncoöperaties eind 19e eeuw opgericht om arbeiders van betere woningen te voorzien. In Nederland werd in 1901 de Woningwet ingevoerd, die dergelijke sociale woningbouw beoogde te stimuleren, maar geen financiële staatssteun kon geven aan coöperaties in particulier eigendom. Hierdoor nam het aantal wooncoöperaties af en nam de sociale woningbouwcorporatie een vlucht. Woningbouwcorporaties zouden de sociale woningmarkt in Nederland in de daaropvolgende eeuw gaan bepalen. In Duitsland bleef een overheidsinterventie uit, en bleven wooncoöperaties een significant onderdeel uit maken van de woningmarkt. In Duitsland zijn vandaag de dag wooncoöperaties goed voor 2,2 miljoen wooneenheden, oftewel 10% van alle huurwoningen [7].