Hoge verwachtingen
Als een initiatiefnemer eenmaal aan de slag gaat met collectief wonen dan wekt dat bij de overheid soms hoge verwachtingen, merken de vier experts. ‘Wij kunnen niet al die verwachtingen waarmaken,’, denkt zelfstandig ontwikkelaar Rob Keijzer (HONK). Sommige mensen denken bij collectief wonen nog steeds aan communes, waarbij iedereen alles samen doet. ‘Voor ons is een project goed als je op jezelf kunt zijn als je dat wilt, en je buren kunt tegenkomen als je daar behoefte aan hebt. Beide kwaliteiten moeten er zijn. In een project met vijf woningen op een achterterrein vind ik een collectieve tuin als ontmoetingsplek voldoende gemeenschappelijkheid. Sommige ambtenaren vinden dat heel erg dun: zij verwachten echt een binnenruimte die gedeeld wordt. Dat is bij zulke kleine projecten niet haalbaar.’
Ambtenaren zijn nog lang niet altijd overtuigd van het belang van collectief wonen. ‘De gemeente vindt het nog steeds het makkelijkst om de grond via een tender te verkopen aan de hoogste bieder. Dan komen CPO’s zelden in aanmerking: die kunnen de grond aan de voorkant niet meteen aanbetalen’, ziet architect Endry van Velzen van De Nijl Architecten. ‘Het begint met bewustzijn: daar zijn ze in Zürich en Wenen, maar ook in Amsterdam, wel een stukje verder mee dan in de rest van Nederland. Het is lastig om dat ambtelijk apparaat aan de gang te krijgen.’
En ja, soms heeft het met politieke kleur te maken, merkt hij. ‘Rechts vindt dat de markt het moet regelen, links zegt dat de gemeente niet voor zulke bevoorrechte groepen hoeft op te komen. Mensen die intern dwarsliggen grijpen veel motieven aan, zoals woningnood, om zo weinig mogelijk collectieve projecten toe te staan.’ En dat terwijl het succes van collectief wonen deels van die gemeente afhankelijk is. In München kan het wel: daar wijst de gemeente specifieke kavels aan om collectief bouwen mogelijk te maken.
Waarom ontbeert Nederland eigenlijk een wooncoöperatiecultuur, zoals Zwitserland en Oostenrijk die wel kennen? ‘Het debat daarover is heel erg gefixeerd op identiteit’, zegt Van Velzen. ‘De groepen die het hardst roepen streven een ideaal van supercollectiviteit na. Daarmee wordt het onnodig exclusief.’ Zeulevoet vult aan: ‘De focus op sociale huur maakt het heel niche. In Zwitserland gaat het juist om complexen met een doorgaans minder specifieke identiteit of niche. Rijkere mensen wonen daar soms ook in een coöperatie.’ Maar in die landen zit er soms ook een professioneel beheerapparaat op zo’n coöperatie. Probeer dat in Nederland maar eens te realiseren.