Die parkeerplaatsen blijven hard nodig, weet hij. “Waalwijk moet bereikbaar blijven en er zijn zoveel parkeerplaatsen omdat er ook geen station is. Maar er zijn er wel te veel. Het breekt in op de ruimtelijke kwaliteit. Je zou die ruimte kunnen verminderen en bijvoorbeeld de fietsbereik-baarheid verbeteren. In de Stationsstraat zou je niet de auto moeten weghalen, maar bijvoorbeeld wel de fietser voorrang geven. Als je van Waalwijk-Zuid naar het centrum gaat, ben je met de fiets denk ik even snel als je met de auto bent”, schetst Van der Meijs. “Je moet parkeren toesnijden op de behoefte.”
Daar denken ze deze avond graag over mee. Ondergronds parkeren, is dat misschien een idee? “Dat is wel erg prijzig. ‘Gebouwd’ parkeren is, ook al is het bovengronds, een kostenverhaal. Het is wel een manier om zuiniger met ruimte om te gaan”, erkent Van der Meijs. En een transferium, zoals in Den Bosch? “Voor een stad als Waalwijk is dat misschien niet ideaal. Er moet wel een beetje reuring in zitten. Waalwijk is te klein voor transferia.”
Naast minder parkeerplaatsen komen er op termijn waarschijnlijk ook minder winkels in de binnenstad en dat heeft gevolgen. “Dat is een ontwikkeling die landelijk aan de gang is. De winkels worden geconcentreerd rondom de Markt. Daardoor komt er straks wellicht ruimte vrij in de Grotestraat en de Stationsstraat. Daar zouden we woningen kunnen realiseren. Maar het voorzieningenniveau wordt ook diverser: een binnenstad heeft niet alleen winkels, maar ook een museum, horeca en een bibliotheek”, vertelt hij.
Daar denken ze deze avond graag over mee. Ondergronds parkeren, is dat misschien een idee? “Dat is wel erg prijzig. ‘Gebouwd’ parkeren is, ook al is het bovengronds, een kostenverhaal. Het is wel een manier om zuiniger met ruimte om te gaan”, erkent Van der Meijs. En een transferium, zoals in Den Bosch? “Voor een stad als Waalwijk is dat misschien niet ideaal. Er moet wel een beetje reuring in zitten. Waalwijk is te klein voor transferia.”
Naast minder parkeerplaatsen komen er op termijn waarschijnlijk ook minder winkels in de binnenstad en dat heeft gevolgen. “Dat is een ontwikkeling die landelijk aan de gang is. De winkels worden geconcentreerd rondom de Markt. Daardoor komt er straks wellicht ruimte vrij in de Grotestraat en de Stationsstraat. Daar zouden we woningen kunnen realiseren. Maar het voorzieningenniveau wordt ook diverser: een binnenstad heeft niet alleen winkels, maar ook een museum, horeca en een bibliotheek”, vertelt hij.
Op microniveau
Alles goed en wel, maar nieuwe gebouwen moeten wel passen bij het karakter van de straten, denkt Van der Meijs. “Je kunt bouwen, bouwen, bouwen, maar je moet wel aansluiten bij de bestaande karakteristiek. De Grotestraat is een deftige straat die rondom het raadhuis intensiever wordt. De Stationsstraat, Mr. van Coothstraat en de Wilhelminastraat hebben ook zo hun eigen karakters. Die moet je ondersteunen”, denkt hij. Dat is ook een manier om bepaalde delen van Waalwijk wat minder sfeerloos te maken.
Van der Meijs erkent ook dat het masterplan voor de binnenstad voor veel bewoners nog vaag voelt. “2030 is nog ver weg. Het gaat over thema’s als mobiliteit en verdichting; die kun je kwantificeren, maar je laat ze ook zo weer los. Over tien jaar is het aantal woningen dat we nodig hebben misschien weer anders, dus met een visie probeer je vooral grip te krijgen op de opgave. En er zitten bepaalde opgaven in waar we nu al op microniveau mee kunnen beginnen, zoals de vergroeningsopgave rond de Sint Jan. Ik hoop vooral dat de binnenstad over een aantal jaren nog sterker is geworden en nog meer netwerk heeft.”