Dat betekende wel dat er meer ruimte moest komen voor de auto. ‘Vanaf de jaren vijftig hebben we ervoor gekozen om wonen, werken en recreëren gescheiden te houden. Daardoor ontstond er veel meer autoverkeer. De auto werd het ideaal. In Waalwijk speelt al decennia de discussie over beter openbaar vervoer, maar volgens mij is daar nog steeds niets aan gebeurd.’ Waalwijk is echt een autostad, al zijn er misschien ingrepen die dat imago kunnen verhelpen.
De Bont stelt de zaal een vraag daarover. ‘Kunnen we kinderen weer meer autonomie geven zodat ze alleen, lopend naar school mogen?’ Ja, denken inwoners, maar dat gaat niet vanzelf. ‘Het is praktisch om de kinderen met de auto naar school te brengen en dan door te rijden naar het werk’, zegt een mevrouw. Anderen denken dat de verkeersveiligheid verbeterd moet worden om kinderen veilig met de fiets naar school te kunnen laten gaan. Maar ook de auto minder faciliteren en kinderen gewoon in hun eigen wijk naar school laten gaan, zijn oplossingen waaraan inwoners denken.
Leve de landjes
Een andere vraag waar De Bont een antwoord op zoekt is de vraag wat we kunnen doen in de openbare ruimte. Hij geeft voorbeelden als bredere stoepen waarop kinderen kunnen spelen en waar je buurtgenoten ontmoet, en waterpleinen die als waterberging fungeren bij veel regen en in droge periodes als ontmoetingsplekken dienen. Een mevrouw vindt dat bij speelplekken ook ruimte voor ouders en grootouders moet worden geregeld. ‘Achterin de Baardwijksestraat is een speeltuintje waar de moeders bij elkaar op de grond moesten zitten. Ik voelde me bijna beschaamd, dat het er zo uitzag’, zegt een mevrouw, die voor meer bankjes pleit.
Daarnaast zijn er nog genoeg plekken in Waalwijk die onaantrekkelijk zijn, denkt een meneer. ‘Heel veel plekken zijn doodstil. Mensen laten daar hun hond uit, maar meer dan een grasveld is het niet. Je moet die plekken goed in beeld brengen en daar iets mee doen. Er gebeurt al jaren niets mee’, zegt hij. Een andere inwoner denkt weer dat kinderen überhaupt minder vaak in de wijk spelen, omdat ze naar de buitenschoolse opvang gaan. Die zijn overigens ook nog wel aan verbetering toe. ‘Daar spelen ze op de speelplaatsen, maar de ene is de andere niet.’
Ad de Bont is het roerend met het publiek eens. Volgens hem missen veel dorpen en steden ook landjes, waar kinderen hutten kunnen bouwen. ‘Wij plannen alles vol, terwijl we daar ruimte voor moeten houden.’ Hij benadrukt ook het belang van sport in de openbare ruimte. ‘Daar heb je ook plek voor nodig, zeker nu mensen steeds minder vaak aan teamsporten doen en misschien meer gaan hardlopen, skaten of fietsen.’ De Bont pleit er dan ook voor om sportaccommodaties opener te maken voor mensen die niet komen om te sporten.
Dat zijn goede ideeën, maar minstens zo belangrijk is een sterke programmering, denkt een aanwezige. ‘Buurtsportcoaches en jongerenwerkers zijn heel belangrijk. Als er al budget is, gaat er vaak minder daar naartoe. We moeten een stukje organisatie toevoegen om sportplekken ook optimaal te gebruiken.’
Groen hoeft niets
Na De Bont neemt Thor Hendriks, landschapsarchitect bij Burobol, het woord. Hij zet een ware filosofie op groen en gezondheid in de stad uiteen. ‘Het verdichten van de stad is het verdichten van indrukken’, is zijn idee. ‘Op een kleinere plek zijn er meer nummers, meer reclame, alles is hard, alles is stenig, alles geeft licht. Dat is het mooie van groen: groen hoeft niets, het heeft geen informatie, maar het geeft wel heel veel.’
Groen zorgt voor meer biodiversiteit, minder hittestress en helpt om water af te voeren én vast te houden. Het is belangrijk om te voorkomen dat water te veel het riool in stroomt voor het geval zich weer droge periodes aandienen. En groen heeft ook zo z’n effect op hoe de openbare ruimte beleefd wordt, denkt Hendriks. ‘Het doet iets met de seizoensbeleving. De huizen zien er het hele jaar hetzelfde uit. Groen verandert: bomen verliezen blad, bloemen komen op.’
Hoe intensiever de buitenruimte en hoe meer er wordt verdicht, hoe belangrijker de kwaliteit van het groen wordt. Dat merkt Hendriks bij het project Merwede in Utrecht, waarbij er een wijk uit de grond wordt gestampt waar geen auto’s rijden. ‘Door die auto eruit te laten, kun je kwaliteit maken. We maken daar hele daklandschappen. Honderden mensen wonen daar rondom een binnentuin. Dat soort plekken kun je concentrisch maken, zodat mensen elkaar aankijken en er meer kans is op ontmoeting. Maar je moet groen nooit eendimensionaal bekijken: het is belangrijk om woningbouw, verkeer en groen goed te combineren.’
Een plek waar dat goed is gelukt, is het Waalwijkse stadshart waar Burobol een ontwerp voor heeft gemaakt. Het Raadhuisplein was van oudsher een plein in pittoreske stijl met een grote lantaarn in het midden. ‘Die stond daar niet logisch en was asymmetrisch. Uiteindelijk hebben we voor een klinkerverharding gezorgd die mooi combineert met de gebouwen en de lantaarn centraal gezet.’ De lantaarn maakt nu onderdeel uit van een compositie met een fontein, die een ware aantrekkingskracht op kinderen blijkt te hebben. De gebroken granieten tegels op de Markt en het warme licht in de avond zorgen voor een soort vakantiegevoel.
Postzegels groen
Een ander project van Burobol zijn de Bloemenoordflats in het Salviapark en het Magnoliapark. ‘Vroeger was er heel veel gras met in de hoek een glijbaantje. We wilden daar voor afwisseling zorgen. Water heeft daar nu een plek, het hele landschap werkt als een spons’, zegt Hendriks. ‘Er lopen wat grotere paden doorheen waar kinderen kunnen leren fietsen en ouderen die slecht ter been zijn rustig overheen kunnen lopen. Alles en iedereen kan het park bereiken. Kinderen worden hier uitgedaagd om te gaan spelen.’
Hier is de biodiversiteit ook toegenomen met inheemse beplanting. ‘Het landschap heeft daardoor de meeste waarde voor insecten, vleermuizen en vogels.’ Een bezoeker is nog wel benieuwd waarom ervoor gekozen is om het parkeren niet ondergronds te maken. ‘Dat kost geld’, is het korte antwoord van Michiel van Amelsfort, vastgoedcoördinator bij woning-corporatie Casade. ‘De euro van onze huurder moeten we zo goed mogelijk besteden en dan is ondergronds parkeren een hele kostbare zaak. Dat zou ten koste gaan van het prachtige ontwerp dat we hebben.’
Burobol gaat binnenkort aan de slag met het Vredesplein, waar ook theater De Leest onderdak vindt. Een groot, stenig plein zonder beschutting. ‘De eerste keer dat ik hier langskwam dacht ik: zit hier niet een parkeergarage onder? Of is het ook een plek voor evenementen? Dat laatste bleek het geval te zijn. Maar we zien veel kansen’, erkent Hendriks.