Inwoners karakteriseren het dorp elk op hun eigen manier. ‘Ik zag hier een leuk huis en het dorpse trekt me wel’, zegt een man die hier net twee
maanden woont. ‘Er is een enorme serie kerken in dit lange dorp. Al die kerken hebben hun eigen atmosfeer en die vormen vaak van oudsher de kern van de wijken hier’, vertelt een lid van de heemkundekring. ‘Het dorp heeft een religieuze en een agrarische achtergrond’, vertelt weer een ander. ‘Dat brengt een bepaalde cultuur met zich mee. Sprang-Capelle is heel anders dan Waalwijk, wat meer een industriestad is.’
Niet voor niets is ‘meer kerken dan kroegen’ hier een gevleugelde uitspraak. Een man die hier 52 jaar geleden is komen wonen, ondervond aan den
lijve hoe christelijk het dorp was en hoe dat nog doorwerkt in de huidige tijd. ‘Toen wij hier net kwamen wonen kwam de dominee in zwart pak op bezoek. Ik heb heel gezellig met die man zitten praten, maar hij vond het maar niks dat wij de eerste ‘allochtonen’ van Sprang waren. Hij was bang dat het karakter van het dorp daardoor zou veranderen. Nou, we hebben veel kennissen gemaakt en we wonen er nog steeds. De kleinschaligheid en de menselijke maat houden ons hier.’
Kronkelen en verkleinen
Hier regeert de rust en zijn mensen gehecht aan hun eigen plekje, zo blijkt uit de reacties. Er zijn genoeg huizen waar al zestig jaar dezelfde mensen in wonen. Inwoners zijn honkvast, maar willen ook graag wat meer variatie. Als ze op leeftijd zijn, willen ze naar een kleinere woning kunnen verhuizen. En natuurlijk willen ze dat hun kinderen ook kansen krijgen in het dorp en niet naar Waalwijk moeten verhuizen om aan een woning te komen. Hoe kunnen we dat regelen?
Stedenbouwkundige Marco Visser (inwoner van Sprang) werkt aan stedenbouwkundige opgaven in de Stedelijke Regio Breda-Tilburg en denkt al een tijd actief over dat antwoord na. ‘Ik denk dat het belangrijk is dat de gemeente Waalwijk en de inwoners gaan nadenken over de ontwikkeling van het dorp. Het is aan ons om na te denken over hoe de generatie na ons gaat wonen. Dat gaat niet alleen over de woningen zelf, maar ook over duurzaamheid, mobiliteit en misschien zuiniger omgaan met energie.’
Met een paar plaatjes laat Visser zien hoe de kern Sprang-Capelle gegroeid is door de jaren heen. ‘Rond 1900 zie je een heel dun lintje in het landschap. Toen was het een soort moeras met veel veen en afgegraven slootjes eromheen: het slagenlandschap. Rond 2000 beginnen landgoed Driessen en het bedrijventerrein van Kaatsheuvel op te komen en zie je dat het lint beetje bij beetje opgeslokt wordt door de buren.’