Schoolpleinen opengooien
Er zijn nog twee andere principes en zes inhoudelijke thema’s die in de Bouwsteen terugkomen. In die principes gaat het onder meer over aandacht voor groen en blauw. De afdelingen lieten zich daarbij onder meer inspireren door de ideeën van stedenbouwkundig bureau PosadMaxwan, dat in plaats van te sturen op woningbouwopgaven, bij de bodem en het water begint. ‘Misschien moeten die groenblauwe structuren in een wijk nog in kaart gebracht of versterkt worden. En kijk eens naar de sociale netwerken van de toekomst. Kun je in de buurt van veel ouderen zorgen voor extra huisartsenpraktijken?’
Na de presentatie van Thomas Munnichs gaan de aanwezigen in groepjes uit elkaar om een half uur in de leefwereld van het kind, de tiener, de jongvolwassene en de senior te stappen. Wat heeft de stad vanuit die perspectieven ruimtelijk gezien nodig en wat moet er nog in de Bouwsteen worden verankerd dat er nu niet in staat?
Architecte Dagmar Ebbeling van Stek Architecten keek in haar groepje naar het kind in de basisschoolleeftijd. ‘We kwamen tot de ontdekking dat je behoefte hebt aan speelplekken die misschien op vijf minuten afstand liggen en plekken die op een kwartier afstand liggen – voor als je wat ouder bent of met je ouders mee gaat. Het is belangrijk dat kinderen zelf plekken kunnen opzoeken.’ Haar conclusie: er wordt veel openbare ruimte heel goed gebruikt. Kijk daar goed naar voor je met transformaties aan de slag gaat: voor je het weet breek je iets open dat door kinderen goed wordt benut.
Chantal Gulickx van Triborgh Gebiedsontwikkeling pleit ervoor om pas voor een profiel van een plek te kiezen zodra duidelijk is wat de doelgroep wordt. ‘Als je een gebiedsontwikkeling van een bepaalde omvang hebt wil de gemeente vaak dat je van tevoren gebieden aanwijst voor bijvoorbeeld kinderen tot 5 jaar en voor kinderen tussen 5 en 12 jaar.’ Zou het niet beter zijn om te kijken waar een buurt behoefte aan heeft dan die plekken al van tevoren te ontwikkelen?
Dat geldt niet alleen voor de buitenruimte, maar óók voor de gebouwen die we ontwerpen. Door fysiek ruimte in ontwerpen te reserveren waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten, ontwerp je bewust aan een minder eenzaam bestaan. Triborgh transformeerde bijvoorbeeld onlangs de entreeruimte van een van hun gebouwen om tot een ontmoetingsruimte, vertelt Gulickx. ‘In de hal van De Werf in de Piushaven is bijvoorbeeld door bewoners een hele grote tafel neergezet waar elke dinsdag vrouwen komen om te handwerken. Het inrichten van een entreehal om ontmoeting te stimuleren, vind ik inspirerend voor andere projecten. Brandveiligheid is daarbij overigens wel een aandachtspunt.’
Een ander idee: de schoolpleinen opengooien. Die gaan nu vaak na 17.00 uur op slot en zijn in de weekenden helemaal niet open, terwijl het ideale speelplekken zijn. ‘Je moet er wel wat beheer op zetten’, denkt een Noortje Goossens van MINT Vastgoed. ‘Misschien kun je die pleinen zo inrichten dat er met woningen omheen toch een soort toezicht op zit.’ Of: bied een programma aan op speelplekken, zodat je de doelgroep van de tienermeisjes naar buiten haalt en ze ook ’s avonds een plek biedt waar ze zich veilig kunnen voelen.
Daar is de hangplek
Voor de doelgroep 14-plus zijn hangplekken van belang, denkt Frans van den Boomen van BPD Gebiedsontwikkeling. ‘In Sint-Michielsgestel hebben we een hangplek gerealiseerd waar nog woningen moeten komen. Op dit moment heeft niemand daar dus last van. We weten nog niet hoe het uit gaat pakken, maar het wordt op dit moment wel gebruikt.’ En het heeft als bijkomend voordeel dat de hangjeugd niet in het dorpshart blijft plakken. Andere aanwezigen denken vooral dat het goed is de hangplekken niet te sterk te organiseren, omdat dat de aantrekkelijkheid weghaalt.
Volgens de bouwers en ontwerpers in de zaal is ook menging een manier om die ontmoeting – en dus een gezonde, sociale leefomgeving – te bewerkstelligen. Meng sociale woningen nou eens met middenhuur, wordt er gezegd. En meng dan ook écht: zorg dat sociale huurders naast, boven en onder middenhuurders wonen, in plaats van twee verdiepingen specifiek voor middenhuur te regelen en vier specifiek voor sociale huur. Is dat makkelijk? Nee, want er zijn woningcorporaties die liever geen gemengd bezit hebben. Maar het zou wel helpen: wooncoöperaties zijn al volop met die mix bezig, maar krijgen hun plannen maar moeilijk van de grond.
Een groepje dat zich op ouderen focuste, komt met een idee voor gedeelde faciliteiten. ‘Voetbalkantines staan doordeweeks de hele tijd leeg. Wij stellen voor om die ruimtes bijvoorbeeld te gebruiken om ouderen te laten samenkomen, of als aanvulling op buurtverenigingen of buurthuizen. Op die manier kunnen we eenzaamheid tackelen.’ En als dat soort plekken populairder worden doordat er meer mensen komen, kun je misschien ook meer voor de bereikbaarheid doen.
Sommige aanwezigen pleiten deze middag voor iets minder prestatiedruk en iets meer sociale kwaliteiten bij ontwikkelingen. ‘We horen van mensen dat ze best gemeenschappelijke voorzieningen willen hebben’, zegt Ton van der Hagen. ‘Misschien moeten we soms zeggen dat we niet altijd in de top van alle lijstjes willen komen qua duurzaamheid, maar dat we focussen op een aantal aspecten die we per project belangrijker maken.’ Daar sluit Thomas Bedaux zich bij aan. ‘Een project dat op alle aspecten moet scoren, is geen haalbaar project. Je kunt beter vooraf samen bepalen waar je de focus op legt.’
De inzichten van deze middag neemt de gemeente mee in de Bouwsteen en de Omgevingsvisie. ‘Is het verhaal dat we nu hebben nou typisch Tilburgs? Misschien nog onvoldoende’, denkt Thomas Munnichs. ‘Dit is in elk geval hele mooie input. Het maakt duidelijk dat je per plek je prioriteiten moet bepalen: het kan best zijn dat op de ene plek ontmoeting belangrijk is en op de andere plek er al een uitgebreid sociaal netwerk bestaat. Het helpt wel om daar verder over na te denken.’