Verslag

Rens van de Plas

2023.2

BOUWSTOF

Op 5 juli was er weer een BOUWSTOF talkshow in de studio van Theaters Tilburg. De laatste van het seizoen en een editie waarin verschillende uitersten voorbijkomen: van groen tot beton, van landschap tot machinerie en van open vlaktes tot hoge torens.

Paul van Hoesel, strateeg Ruimte bij de gemeente Tilburg, bijt het spits af. Hij vertelt over 013 Parken: een project waarmee groene plekken in de stad met elkaar worden verbonden en nieuwe plekken in het groen worden gemaakt. “Je mist in Tilburg de kwaliteit als het gaat om klimaat en sociale plekken. We hebben te maken met hittestress en een vermindering van de biodiversiteit, dus de natuur staat onder druk. Nu hebben we de legitimatie gekregen om de natuur tot in het hart van de stad te trekken”, zegt Van Hoesel.

De bron van al het groen ligt in de regionale parken van Tilburg: de landschapsparken Pauwels, Moerenburg en Stadsbos013. Vanuit die plekken zijn er een soort groene routes aangeduid die, via parken en groene plekjes, de stad intrekken. “Die lijnen hebben ook te maken met een stukje cultuurhistorie. We liften mee op de identiteit van de stad. Op allerlei niveaus kunnen die routes een bijdrage leveren.” Er is aandacht voor het religieus verleden en het textielverleden van de stad.

De drie lijnen hebben allemaal hun eigen naam. De Cultuurlijn bijvoorbeeld, die loopt vanuit Pauwels langs het Wilhelminapark en het Textielmuseum. Of de Boslijn, die van Moerenburg via het Tivolipark en de Parkring – nee, niet cityring – gaat. Het is de bedoeling dat die lijnen, samen met de Waterlijn die in het Stadsbos begint, nog wat kracht worden bijgezet door meer groen te zaaien, te planten en op te hangen.

Wandelen door het groen

Hoe doe je dat eigenlijk als de ruimte in de stad beperkt is? “Je kunt zeggen: we slopen een halve wijk voor meer groen, maar dat gaan we niet doen. We vinden het wel te normaal dat Tilburg zo stenig is. Het Besterdplein en het Boerhaaveplein kunnen best anders en slimmer worden ingericht. Die balans vinden is heel erg spannend, want je moet ook rekening houden met de andere kwaliteiten van de stad, zoals de kermis.”

De groene plekken in de stad moeten in elk geval herkenbaarder worden. Dat wordt niet in de laatste plaats gedaan door een nieuwe stadsnatuurroutekaart die de gemeente Tilburg en Kunstloc Brabant presenteren. Die kaart stippelt een route uit van acht kilometer lang en anderhalf uur lopen langs allerlei groene oases die Tilburg rijk is. Op de kaart staan onder meer het Spoorpark en het Tivolipark, maar ook een groene gevel in het centrum.

“We willen met die kaart bijdragen aan meer bewustzijn: de stad vanuit een ander perspectief bekijken”, zegt Anneke Moors, adviseur design en architectuur bij Kunstloc. “We willen ook laten zien dat er praktisch altijd vormgeving aan te pas komt en dat dat bepalend is voor de manier waarop je een plek beleeft of ermee interacteert.” Het eerste exemplaar van de kaart is inmiddels al uitgereikt aan wethouder Grashoff en het is bedoeling dat ook andere Brabantse steden zo’n route krijgen.

De criteria voor de kaart waren simpel, zegt Mischa Cillessen, ecoloog bij de gemeente Tilburg. “Het begon er al mee dat die plekken vanuit het station beloopbaar moesten zijn en ongeveer anderhalf uur moeten duren. Het is lastig om te bepalen waar je precies heen wilt. We hebben de leukste groene plekken uitgekozen, maar ook aandachtsplekken: plekken die beter kunnen en waarbij creatievelingen mee kunnen denken over hoe de stadsnatuur beter kan.”

Want voor nieuwe plekken staat de gemeente altijd open. Sterker nog: Paul van Hoesel heeft de ambitie om jaarlijks zes plekken groener te maken. Voor het Pieter Vreedeplein is daar al over gebrainstormd door studenten bouwkunde. De vraag is vooral of dat daar wel bomen kunnen landen als er een parkeergarage onder zit. “Tuurlijk kan dat. Je moet wel slim omgaan met de draagkracht van de constructie, maar op Koningswei gaan we het ook doen”, zegt Van Hoesel.

Paul van Hoesel
Paul van Hoesel

Torens van nu

Het is heel belangrijk om fijne plekken te maken, ook voor architect en stedenbouwkundige Violette Schönberger. Zij werkte bij de gemeente Rotterdam en is lid van de omgevingscommissie in Tilburg. Haar favoriete plekken? “In Rotterdam is dat het Museumpark. De rijkdom van verschillende plekken spreekt me aan: Museum Boijmans, een parkzone met parkkamers, een historische rozentuin en een heel groot vlak beton waar je kunt skaten. In Tilburg vooral de Spoorzone met verschillende plekken met een publiek karakter en een heel erg groen Spoorpark.”

In Rotterdam werkte Schönberger met het hoogbouwbeleid van Rotterdam. “Dat is al een aantal keer herzien en er zit een soort lerend vermogen in. Dat kun je in de stad ook duidelijk zien: je ziet oude torens die niet meer voldoen aan de criteria van nu. De Maastoren bijvoorbeeld is een stand alone-toren die op de grond staat. Dat mag nu niet meer: je moet een toren altijd op een voet zetten, onder andere om de voorzieningen die een toren vraagt zoals parkeren, elektra en ingangen kwijt te kunnen.”

Het fijne aan het hoogbouwbeleid is dat het gaat om verschillende schaalniveaus, vindt ze. Zowel de skyline als de binnenkant van de flat zijn factoren van belang. “In de plint wil je leuke, aantrekkelijke voorzieningen of goede voordeuren. Daarboven kun je eventueel twee lagen parkeren maken, als je niet de grond in kunt. De Rotterdam gebruikt die truc ook. Als je de grond in wilt, moet je tenslotte een groot genoeg plot hebben.”

Schönberger is voorstander van meer overheidsregie op bouwen. “Ik denk dat we uit een lange periode van ‘geloven in de markt’ komen en concluderen dat marktwerking heel veel dingen niet kan oplossen. Het gaat om vraagstukken die een lange tijdspanne hebben en de overheid is daar belanghebbende bij. Niets ten nadele van de marktpartijen, maar hun hele systeem zit anders in elkaar. Het is heel ingewikkeld voor marktpartijen om alles voortdurend in de hand te houden.”

De overheid mag zich ook wat sterker uitrusten met genoeg stedenbouwkundigen, denkt ze. In Tilburg kent Schönberger er zo’n vijf, terwijl er in Rotterdam zeker tachtig werkten. “Met de ambities van Tilburg zou ik daar een iets steviger team op zetten”, is haar advies.

Violette Schönberger
Violette Schönberger

Een landschap van machines

In Tourtje Tilburg met Tim werd ditmaal het bouwterrein van Moerenburcht met een bezoekje vereerd, op de plek waar vroeger het dierenasiel lag. Tien huizen in een buitengewoon duurzame hofconstructie die in elk geval bijna helemaal bedekt is met riet. “Er zitten warmtepompen in en we isoleren de woningen heel goed. De woningen hebben op jaarbasis geen stookkosten en geen stroomverbruik”, zegt projectontwikkelaar Rob Keijzer.

Moerenburcht ligt in een gebiedje tussen twee spoorlijnen in. Het is wellicht nog eens een interessant gebied voor Mirte van Duppen, die als videokunstenaar landschappen in beeld brengt. Haar vader heeft een bijzondere rol gespeeld in haar fascinatie voor het landschap. “Toen de Reeshof net gebouwd was, gingen we even kijken hoe het ervoor stond, maar ook hoe het is aangelegd en hoe de structuren waren. Terugkijkend denk ik dat mijn fascinatie daar gevoed is”, zegt Van Duppen, wiens broers ook werkzaam zijn op het terrein ruimte.

Het afstudeerwerk van Van Duppen ging over The Dutch Mountain, het idee van Thijs Zonneveld om een twee kilometer hoge berg te bouwen in Nederland. “Zo’n absurd idee is het eigenlijk niet in Nederland. Als we het niet hebben, kunnen wij het zelf bouwen. Het was ook nog het idee om het op de Flevopolder neer te zetten. Om te laten zien hoe ons landschap zo gestructureerd is geworden, wilde ik bestaande landschappen laten zien, die combineren en een voorstelling maken van hoe zo’n berg eruit kon komen te zien.”

Van Duppen werkt daarvoor bijvoorbeeld met twee video’s naast elkaar, die elkaar goed kunnen aanvullen en versterken. Is zij zelf dan niet een soort landschapsontwerper? “Nee, ik probeer vooral mensen anders naar het landschap te laten kijken”, zegt ze. Ik wil dat mensen zich voorstellen dat het helemaal niet zo’n absurd idee is. Ik heb acteurs ook teksten laten inspreken die de indruk wekken alsof de berg al bestaat.”

Productielandschappen hebben een bijzonder plekje in het oeuvre van de videokunstenaar. Zo maakte ze videowerken van beelden van tulpen- en orchideeëntelers en heeft ze een choreograaf eens gevraagd te reageren op de bewegingen die machines maken. “Toen ik zelf door landschappen liep, zag ik een dans. De ritmiek en de bewegingen die ik zag wilde ik het publiek ook laten ervaren. Doordat zij als een soort sportcommentator uitlegt welke bewegingen je ziet, hoop ik bijna dat je de dans zélf ervaart.”

Haar project AgriValley is inmiddels ook verwerkt tot een boek. Ze sprak er onder meer voor met boeren en met voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade. “De oorspronkelijke structuren hebben we met de productielandschappen proberen uit te gummen, maar blijken toch essentieel te zijn”, zo stelt Alkemade in dat interview. Maar die productielandschappen zijn óók waardevol, denkt Van Duppen. “Bij heel veel processen zorgt mechanisatie ervoor dat het beter is voor de natuur. Een melkrobot is veel fijner voor koeien dan twee keer per dag door mensen gemolken worden.”

Van Duppen gaat nog verder met AgriValley: dat wordt onder meer een documentaire. “Wat ik mooi vind is dat het boek echt bij de boerentelers op de tafel is komen te leggen. Maar ik hoop dat het project zo’n breed mogelijk publiek bereikt, van architect tot de boer en de teler tot de consument.” Voor haar nieuwe project wil Van Duppen flexwonen in beeld gaan brengen. Met iedereen die informatie of contacten heeft om dat project te doen slagen, komt ze graag in contact.

Mirte van Duppen
Mirte van Duppen

Beton lelijk? Nee!

Door naar de jonge vlogger Eyas, die speciaal voor CAST de liefde peilde voor het Academia-gebouw van Tilburg University: een betonnen, getrapte kolos met grote ruiten en een karakteristieke kern van bakstenen en cement. Dat gebouw zou aanvankelijk gesloopt worden, maar is later tot een gemeentelijk monument verklaard. Al snel wordt duidelijk dat het gebouw niet door iedereen gewaardeerd wordt. Sterker nog: echte fans van het gebouw zijn op die middag dat Eyas present is, niet te vinden.

Dat is op het podium wel anders. Daar is inmiddels Martjan Kuit aangeschoven: dé architectuurinfluencer van Nederland. Als pleitbezorger van smaakgevoelige gebouwen was hij onlangs in Nieuwsuur te zien om zijn fascinatie voor het brutalisme te bespreken. Hij schreef er zelfs een boek over met vier andere fanaten, getiteld Bruut!. Er is namelijk nog een boel liefde te verspreiden als het om brutalistische bouw gaat.

Kuit heeft zelf geen geschiedenis in Eindhoven of Delft, waar architectonische opleidingen gevestigd zijn. “Ik heb een achtergrond op de Veluwe en in Zwolle. Ik ben niet gehinderd door enige kennis”, lacht hij. “Ik heb een column gehad in vakblad Cobouw. Toen ben ik op zoek gegaan naar het lelijkste gebouw van Nederland. Dat werd het gemeentehuis van Hardenberg. Die hebben dat ook omarmd. Blijkbaar is dat een goede manier om over architectuur te praten.”

Hij wist zich steeds meer op te werpen als ware influencer. Hij ontwikkelde een kledinglijn en startte een Twitter-account. Het zorgde er zelfs voor dat hij een nacht in het provinciehuis van Brabant heeft overnacht: misschien wel het meest brutalistische gebouw van Brabant. “Die ruimte was speciaal voor mij ingericht: normaal voor de koning en voor Rutte, maar nu zat ík helemaal bovenaan. Mijn broertje mocht ook mee, die lag naast me in bed”, zegt Kuit.

Ook het rauwe stadhuis van Terneuzen werd door Kuit in de schijnwerpers gezet. “De burgemeester belde en zei: ‘Wij hebben ook zo’n leuk betonnen gebouw.’ Ik heb toen de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed gebeld en gevraagd of het ook een rijksmonument zou kunnen worden. Die zeiden ja, maar dan moest Terneuzen het wel heel graag willen. Dat heb ik toen tegen de burgemeester gezegd.” En die wilden het heel graag: ze hebben massaal Kuits shirts gekocht en een speciale vlag gehesen toen het gebouw vijftig jaar bestond. Langzaam komt de liefde voor dat gebouw op gang.

Volgens Kuit is Tilburg wel zo’n beetje de smaakgevoelige hoofdstad van Nederland. “Die zit in het rijtje Almere, Heerlen, Tilburg. De Kattenrug is natuurlijk een topper in het genre. De fontein van Beljon met het Stadspaleis erachter en zo’n zwart blok ernaast, dat is een smaakgevoelig ensemble wat je bijna nergens tegenkomt.” Maar de nummer 1 in het boek is het helaas niet: die eer valt de aula van de TU Delft te beurt.

Kuit is er zelf fan van als brutalistische gebouwen een beetje aaibaar zijn. “Gebouwen waarin de afdruk van de bekisting nog te zien is, die vinden we heel fijn. Als je maar hard genoeg zoekt is er ook in Nederland brutalisme te vinden. We hebben ook heel veel interviews gehouden naar aanleiding van ons boek. Die waren allemaal van dezelfde strekking: ‘Iedereen vindt het lelijk, maar deze vijf gekken vinden het wel oké.’ Ik heb gemerkt dat die manier van over architectuur praten, mensen aanspreekt.”

Het allerlaatste woord van dit CAST-seizoen is natuurlijk weer aan Martijn Neggers. In september is CAST weer terug met een nieuwe programmering en in oktober is er weer een nieuwe BOUWSTOF.

Martjan Kuit
Martjan Kuit