Verslag

Rens van de Plas

2022.3

BOUWSTOF

Op 19 oktober 2022 vond er in de studiozaal van de Tilburgse schouwburg weer een talkshow van BOUWSTOF plaats. Tientallen mensen namen die avond plaats in de zaal om onder meer te horen hoe het Mommerskwartier de komende jaren uit de verf moet komen, hoe innovatie kan helpen bij het vergroenen van onze straten en pleinen en wat het belang is van circulair bouwen in de stad. Dat alles kon overigens pas beginnen nadat Bedaux De Brouwer en plein public werd gefeliciteerd met het verkrijgen van de felbegeerde status ‘Architect van het Jaar 2022’.

Onder de bezielende leiding van presentatrice Sophie Stravens trapte wethouder Wonen, Wijken en Integratie Yusuf Çelik de talkshow af door te bespreken hoe Tilburg omgaat met het realiseren van woningen voor asielzoekers. Hoe wordt überhaupt bepaald waar een statushouder precies terechtkomt? “Als iemand zich meldt bij de grens of de vreemdelingenpolitie, dan wordt zo iemand doorverwezen naar Ter Apel. Er vindt vervolgens een screening van de Immigratie- en Naturalisatiedienst plaats. Daarna mag je een asielaanvraag doen en word je uiteindelijk onder de hoede van het COA genomen,” vertelt Çelik.

Een trotse wethouder

Mogen mensen die asiel hebben gekregen dan uiteindelijk zelf kiezen waar ze gaan wonen? “Nee,” zegt Çelik. “De overheid bepaalt welke statushouder aan welke gemeente toegewezen wordt. De woning wordt ook toegewezen in samenspraak met de woningcorporaties.” Daarbij kijken ze natuurlijk naar de samenstelling van de gezinnen: eenpersoonshuishoudens kun je op veel plekken kwijt, maar meerpersoonshuishoudens en gezinnen met acht leden of meer, zorgen voor een fikse opgave, weet Çelik.

Toch doen we het in Tilburg goed, denkt hij. “Hier zit een trotse wethouder. Afgelopen jaar hebben we heel veel vluchtelingen een huis kunnen toewijzen en dat doen we met elkaar. Een van de mooie dingen in Tilburg is dat we elkaar snel weten te vinden. Dat doen we al jaren heel goed. De cultuur en samenwerking is uniek voor het land,” legt een positief gestemde wethouder uit.

Alles goed en wel, maar het beeld kan natuurlijk ontstaan dat statushouders woningen van anderen ‘inpikken’. “Het draait allemaal om beeldvorming,” reageert de wethouder. “Het gaat om 75 tot 100 woningen op jaarbasis. Dat heeft een effect, maar als ik vertel dat onze woningcorporaties 2500 huurbemiddelingen in 2021 hebben gedaan, dan is dat een kleine fractie op het geheel. Ik denk: wir schaffen das. Dit kunnen we als stad dragen.”

En toch kan het wringen op een oververhitte woningmarkt. “Onze burgemeester is nauw betrokken geweest bij de deal die afgelopen maanden is gemaakt. Vanuit het VNG-bestuur heeft hij een belangrijke taak op zich genomen. Ik heb het stokje van wethouder Esmah Lahlah overgenomen in G40-verband en ben voorzitter van de themagroep asiel en vergunningen. Kunnen we met onze ervaring iets toevoegen aan andere gemeenten?”, vraagt Çelik zich af. Het antwoord lijkt volmondig ja. “Zorgen voor goed beleid, zorgen dat je consistent bent en dat je voldoende oplevert, elk jaar.”

Andere gemeenten hebben ook een verantwoordelijkheid, natuurlijk. “Wij hebben gezegd: er moet 35 procent sociale huur gebouwd worden en 10 procent middenhuur. Tilburg is een stad waarin we best veel doen, maar op de woningmarkt doe je als je sec op Tilburg focust de andere gemeenten tekort. Een trek naar de stad heeft effect op de vraag en de behoefte van de markt, maar wij stimuleren de regio om ook met bouwplannen te komen, zodat inwoners in Oisterwijk of Loon op Zand ook een plek kunnen krijgen.”

De noodopvang in Stappegoor was wellicht het beste voorbeeld waaruit de druk op de woningmarkt duidelijk werd. “Dit was een noodmiddel om druk bij de azc’s weg te halen,” zegt Çelik. “We hebben gevraagd of het pand beschikbaar was zodat we een tijdelijke opvang kunnen realiseren waarbij we mensen uit azc’s hier ontvangen en vervolgens doorstroom organiseren naar een andere gemeente. Mensen die hier verbleven zijn de toekomstige bewoners van andere gemeenten,” legt de wethouder uit. Maar, geeft hij ook toe: “Een structureel probleem vraagt om een structureel antwoord.”

Buitengewoon groene idealen

Na het gesprek met de wethouder verschijnt T-reporter Hassiba op het scherm, die verslag deed van de Dag van de Stad, een evenement dat dit jaar in Tilburg plaatsvond. Daarvoor interviewt ze onder meer kunstenaar Hein van Duppen over zijn Reizende Boom. “Het wordt steeds warmer in de stad en groen kan daar echt een bijdrage aan leveren. Ik hoop dat mensen anders gaan kijken naar hun omgeving en dat de gemeente anders gaat kijken naar groene opgaven,” zegt Van Duppen.

De volgende genodigden kunnen het daar alleen maar hartstochtelijk mee eens zijn. Max Latour en Stef Janssen betreden het podium en mogen voor presentator Bas Mastboom een korte pitch geven. Latour bijt het spits af. Hij is computational designer bij Urban Reef. “Wij zien de stad als een rif en een potentiële habitat voor alle organismen,” zegt hij. “Zo gaan we nu niet met de natuur en de stad om. Heel vaak planten we ergens een boom die we uit een vierkantje gezaagd hebben. Onkruid halen we weg en de boom moet zijn weg maar zien te vinden,” zegt Latour.

“Met ontwerpstrategieën proberen we om in de stad natuurlijke condities na te bootsen, met veel variatie in microklimaten,” gaat hij verder. “We ontwikkelen vaak algoritmes om dat te bereiken en die algoritmes zetten we in als ontwerpdoel.” Het idee krijgt vorm in twee projecten: bij het ene project maken ze experimentele sculpturen die als pilot in de openbare ruimte komen te staan, zodat ze kunnen zien wat het effect is van verschillende omstandigheden op de sculpturen. En bij het tweede project wordt het idee al toegepast: een regenton waarbij poreus materiaal in de randen van de verzadigd kan raken met regenwater, zodat aan de buitenkant vegetatie kan groeien.

Stef Janssen van de Urban Jungle Reef speelt met dezelfde idealen. “Wij proberen de jungle in de stad te maken. Het komt erop neer dat de stad nu wordt gezien als onderscheidend ten opzichte van de natuur, terwijl de stad juist een bron zou moeten worden van de natuur. Dat betekent een andere soort ontwerpopgave en dat betekent beginnen met het werken met levende materialen,” zegt Janssen.

“Wij hebben de boomveer gekozen. Als je de boom uit de grond haalt, dan schept dat enorme nieuwe mogelijkheden. Je kunt hem dan leren dansen in de wind. Een boom die niet in de grond hoeft te staan, kun je bijvoorbeeld ook op een dak zetten,” vertelt hij enthousiast. “Bomen komen op plekken waar ze nog niet staan. Je schept zelf nieuwe condities. Als je dat voor elkaar hebt, krijg je de mogelijkheid de jungle in de stad te maken.”

Gaat het feit dat deze projecten aan conditiesturing doen niet tegen het gevoel in van de mannen? Volgens Latour niet. “Ons concept is zo veel mogelijk variaties scheppen. We moeten niet op één conditie focussen, maar op een hele grote variatie aan condities. Als een ecosysteem uit balans is, dan heeft een bepaald organisme geen natuurlijke vijand meer. Een rij eiken naast elkaar zonder andere vorm van diversiteit, zorgt voor de eikenprocessierups. Als je heel monotoon organismes uitkiest die ergens moeten leven, is dat vragen om problemen.” Conditiesturing is daarom niet per se verkeerd.

Janssen kan zich daarin vinden. “Ik ben zelf ook architect. Wij hebben allemaal geleerd dat je een interieur moet kunnen scheppen. Maar je kunt ook een interieur scheppen voor planten in de stad. Dat kan op straatniveau, op dakniveau, zelfs in een spleet en een kier. Je moet jezelf permitteren om radicale nieuwe detailleringen te bedenken voor zowel flora als fauna. Als je dat in je systeem hebt, wordt de stad een stadskwekerij,” zegt Janssen. “We denken altijd groots over veranderingen in het klimaat, terwijl je juist naar de kleinste micro-organismen moet kijken. De gevels.”

Wat is het wensbeeld van beide heren? Janssen is elk geval geneigd groots in te zetten. “Rio de Janeiro is getrouwd met het Atlantisch Woud. Er zijn daar bacteriën in de stad die ik Nederland niet heb meegemaakt. Als bomen kunnen trouwen met de stad, ontstaat er een nieuwe symbiose,” zegt hij. Latour vult hem aan: “Wij willen naar een stad die focust op een gezond ecosysteem, niet alleen voor de mens. In plaats van produceren moeten we meer gaan groeien. Probeer eens stukken in de stad in te richten waar de natuur kan verwilderen,” geeft Latour als tip mee.

Tijd voor circulariteit!

Nadat Tim Frenken ons in zijn Tourtje Tilburg op het scherm heeft meegenomen naar de nieuwe parkeergarage in de Spoorzone en het nieuwe stadskantoor aan het Koningsplein, schuift Cherryl Djoegan aan, expert circulair bouwen bij de HD Groep. Zij schreef een brandbrief voor een 100 procent circulaire bouwpraktijk. “We hadden gisteren al moeten beginnen met circulair bouwen: gebouwen maken die energie leveren, CO2 opslaan en watercrises voorkomen. Maak van circulariteit je hoogste prioriteit,” is Djoegans boodschap. En dat is overduidelijk, want zelfs het wifi-wachtwoord op het kantoor van de HD Groep heeft het woord ‘circulair’ erin.

Maar van de ene op de andere dag volledig circulair gaan, dat doe je niet zomaar. Djoegan raadt dan ook aan om eerst op een bepaalde vorm van circulariteit te focussen. “Je moet je afvragen waar je grote impact kunt maken op een gebouw. Bij de HD Groep focuste ik aanvankelijk op biobased bouwen. Wij hebben het doel opgesteld dat we vier projecten in hout gaan ontwikkelen. Dat is best een grote beslissing. Als je dat doet, moet je op verschillende niveaus aanpassingen doen met onze eigen mensen, onze partners en de projecten die we met elkaar maken,” legt ze uit.

Een van de vier projecten die de HD Groep in houtbouw wilde uitvoeren, was een toren van zeventig meter hoog. De blauwdrukken lagen er al, maar zijn nadien aangepast naar een houten ontwerp. “Bij dit project stond sociale duurzaamheid al hoog in het vaandel. We wilden bijvoorbeeld alleenstaande ouders en empty nesters samen zetten, want die kunnen de kinderen van school halen. Daar hebben we dus een ander duurzaamheidsdoel aan toegevoegd. Het project is helaas om andere redenen niet doorgegaan, maar het heeft wel het vuurtje aangewakkerd: het kan.”

Een andere kans deed zich wel voor in Rotterdam, bij woningbouwproject MIX. “We hebben gekozen om lopende processen en beslissingen te vestoren zodat het zittende team ervaring op kon doen met houtbouw. Het proces was al best vergevorderd en we zochten kansen waar we er houtbouw nog in konden fietsen. Die hebben we toen gevonden: één van de vier bouwdelen hebben we naar houtbouw weten te ontwerpen,” zegt Djoegan. “Ik vind het geweldig dat dit al een lopend project was van een aantal jaar en dat we toch de kans hebben gevonden om wat te tweaken.”

Meer dan een transitie

Als laatste gast schuift deze avond Errol van de Werdt aan, directeur bij het Textielmuseum en stichting Mommerskwartier. Wat die stichting doet? “Het is een erfgoedvehikel,” stelt Van de Werdt. “Dat vehikel bestaat uit het Regionaal Archief, Vincent van Gogh Tekenlokaal en het Textielmuseum met het TextielLab. Het is een koepelorganisatie met een shared service­voorziening waarbij ICT en financiën geregeld wordt voor alle onderdelen. Zo maken we duurzaam gebruik van zo weinig mogelijk middelen.”

Van de Werdt komt vanavond spreken over het te realiseren Museumkwartier. “Dat bestaat uit onder meer ons complex, het Drögecomplex, De Pont en de galleries. Het concept willen we verder uitrollen door gezamenlijke activiteiten te ondernemen en aan marketing te doen,” zegt hij. “Het gaat over meer dan alleen de musea. Dat was ook het bijzondere van de tender die wij georganiseerd hebben en waar Mecanoo uit kwam. Wij vinden dat het niet een op zichzelf staand geheel moet zijn: het gebied maakt onderdeel van het stedelijk weefsel uit. Het gaat niet alleen om het transformeren of het renoveren, maar je moet er ook voor zorgen dat de verbindingen gelegd worden.”

Mecanoo was al aan de voorkant aan de slag gegaan met co-creatie, zegt Van de Werdt. “Het raakte mij wel dat ze ook met De Pont gingen praten, en met omwonenden. Ze vroegen waarom mensen bijvoorbeeld die in de buurt wonen niet naar het museum kwamen. En ze zagen dat er mensen in de omgeving van het Textielmuseum zijn met kleine privétuintjes op gemeentelijk terrein. Dan snap je hoe een co-creatieproces moet worden vormgegeven,” zegt de directeur. “We hebben nu drie avonden gepland waarop we vragen gaan stellen. ‘Kom eens met ideeën, jij woont hier en leeft hier. Wat zou je graag willen?’”

De musea staan in elk geval aan de vooravond van een interessante gebiedsontwikkeling. “Het is best een traject,” erkent ook Van de Werdt. “Dit doe je als museumdirecteur ook niet tien keer in je leven, dus we hebben er heel veel mensen op gezet. Veel deskundigen vanuit het architectenbureau en eigen medewerkers. We zien ook uitdagingen: een complex wat gedeeltelijk leegstond, het museum is rijksmonumentaal. Het hele complex is heel stenig en daar willen we van af. We willen dat gebied openbreken, de verbinding maken met de buurt en niet met de rug naar de buurt toe staan,” zegt Van de Werdt. “Nu is het zo dat als ik van het station naar het Museumkwartier loop, dat ik dan bijna voorbijloop aan mijn eigen museum. Dat kan toch niet de bedoeling zijn,” besluit hij.

Zoals vanouds rondt schrijver en dichter Martijn Neggers de talkshow af met zijn treffende redevoering over alles wat deze avond gepasseerd is. De bezoekers van vanavond moeten er hartelijk om lachen, voordat ze aan de borrel gaan en alle onderwerpen van vanavond verder overpeinzen en bespreken.