Verslag

Rens van de Plas

2025.2

BOUWSTOF

De laatste BOUWSTOF van het seizoen 2024/2025, op een erg warme 18 juni, opent met de actualiteit: de val van het kabinet. Paul Kouijzer, directeur-bestuurder van woningcorporatie TBV Wonen, schuift aan om het te hebben over de huurbevriezing. Die maatregel was aanvankelijk door het kabinet op tafel gelegd, maar toen het kabinet-Schoof viel, werd ook de huurbevriezing geschrapt.

Paul Kouijzer
Paul Kouijzer

Kouijzer is daar ontzettend opgelucht over. Hij vertelt hoe hij tijdens een webinar met het nieuws over de in te voeren huurbevriezing werd geconfronteerd. ‘Ik zat in een webinar over de financiën van woningcorporaties. Toen in de loop van de ochtend het nieuws over de huurbevriezing naar buiten kwam, zag je een golf van verbijstering in de chat en in de zaal.’

De huurbevriezing zou namelijk een grote domper voor de financiën van woningcorporaties betekenen, zegt Kouijzer. Het zou de woningcorporaties op termijn minder geld opleveren waarmee ze nieuwe woningen kunnen realiseren. ‘De mensen in dat webinar hadden snel berekend dat het de komende tien jaar 34 miljard euro aan investeringsvermogen zou schelen. Voor de drie Tilburgse woningcorporaties TBV Wonen, WonenBreburg en Tiwos zou het om 600 miljoen euro gaan. ‘Als je rekent met drie ton per te bouwen woning, of een isolatiepakket van 40.000 euro per woning, verlies je heel veel vermogen.’

Kouijzer en zijn collega’s kwamen dus tegen die huurbevriezing in het geweer. En ja, dan kunnen huurders het idee krijgen dat de woningcorporaties niet met hen willen meedenken. ‘We ervaren dagdagelijks dat mensen problemen hebben met bestaanszekerheid’, zegt de directeur-bestuurder daarover. ‘Een groot deel van huurders kan moeilijk rondkomen en daar moet iets aan gebeuren. Maar dit was niet de juiste knop om aan te draaien: hier zouden vooral de middeninkomens van profiteren. Het was veel handiger geweest om de huurtoeslag te verhogen.’

Op de Woontop in december was afgesproken dat de Nederlandse corporaties gezamenlijk 30.000 woningen per jaar zouden opleveren en dat er volgend jaar een matige huurstijging van 4,5% zou komen. Het vervelende is vooral dat minister Mona Keijzer vorig jaar ook een handtekening onder dit plan heeft gezet. ‘Zij was ook bijzonder ongelukkig met de gang van zaken. Maar zoiets is wel een knauw in het vertrouwen in de Rijksoverheid: toch een belangrijke partner op alle beleidsterreinen’, zegt Kouijzer.

Het tempo erin

Kouijzer voorspelt dat als de huurbevriezing was doorgezet, er na 2030 voor alle drie de Tilburgse corporaties een investeringsstop zou gelden. Dan waren ook de projecten waar woningcorporaties in gebiedsontwikkeling bij betrokken zijn, in gevaar gekomen. Er zijn veel projecten waarbij een woningcorporatie dertig procent van de woningen in het sociale segment moet opleveren: daar zou de financiële basis onderuit zijn geslagen. ‘We dragen natuurlijk een deel van het risico van de totale ontwikkeling. Als we onze projecten niet meer kunnen financieren, ontstaan er voor het totale project ook acute problemen.’

Maar de huurbevriezing kwam niet. Volgens Kouijzer moet het nieuwe kabinet op een aantal zaken focussen. Hij hoopt vooral dat de Wet versterking regie volkshuisvesting niet controversieel verklaard wordt en snel door de Kamers kan. ‘Die wet bepaalt dat er een tempo zit op het aanwijzen van locaties. Dat het goede programma op de goede locatie neerdaalt.’ Hij pleit daarnaast voor het tegengaan van grondspeculatie, een wet die de regels voor huurstijgingen bepaalt, en een andere aanpak als het gaat om beroeps- en bezwaarprocedures: een enkele bewoner moet niet zonder gegronde reden een grootschalige ontwikkeling kunnen afremmen.

En ook op lokaal niveau is er nog genoeg te regelen. Op zich zijn er in de stad voldoende locaties voor sociale huur en gelukkig heeft de gemeente een beleid voor ruimtelijke ordening. Het Convenant wonen, dat de gemeente sloot met de woningcorporaties, geeft een zekere urgentie. ‘Maar veel bouwlocaties moeten nog onherroepelijk worden: je zou elke raadsvergadering minimaal vier omgevingsplannen moeten vaststellen om het tempo erin te houden.’

Qua samenwerking gebeurt er in Tilburg gelukkig al wel een heleboel. Zo werken de drie woningcorporaties samen aan een doorstroomprogramma voor senioren, waarbij grote eengezinswoningen vrij komen. En op tenders wordt telkens maar door één corporatie ingeschreven. Kunnen de drie corporaties dan niet fuseren? ‘Groot is niet altijd beter’, denkt Kouijzer. ‘Hoe groter de organisatie, hoe meer interne coördinatie, en hoe minder snel je kunt schakelen. Laten we het DNA van elke corporatie vooral koesteren.’

Frederike Luijten
Frederike Luijten

Maatwerk tussen straten

Nadat afzwaaiend stadsdichter Frederike Luijten een imponerende performance heeft gegeven over je thuis voelen en de verkoop van je thuis terwijl je er nog woont, neemt filmmaker Tim Frenken ons weer mee de stad in, op zijn Tourtje Tilburg met Tim. Hij is op bezoek bij Fabrieksgeheimen, een project van zes woningen aan de Trouwlaan én de Korvelseweg.

Architect Martijn Honselaar vertelt in het filmpje dat het bouwen van de woningen nog best een uitdaging was. ‘We hebben de auto’s naar beneden verplaatst en bovenop een nieuw dek gemaakt zodat je de auto’s niet ziet, maar wel mooi met elkaar kan samenleven. Die parkeergarage is ook niet helemaal recht: het was echt maatwerk en opletten hoe de bouwer te werk ging.’

Bewoonster Hetty Hurkmans woont in één van de woningen. Haar buren zijn zestigplussers en dertigers: een mooie mix van verschillende leeftijden. ‘Ik was op zoek naar een huis waar ik de vuilnisbak buiten zou kunnen zetten en meteen iemand zou tegenkomen. Het mooie aan dit huis is dat het door het split-level allerlei verschillende perspectieven biedt: je moet goed nadenken waar je mensen wil ontmoeten, waar je een boek wil lezen en waar je televisie wil kijken.’

Hurkmans vindt het project een ‘voorbeeld voor al die amorfe plekjes in de stad.’ En zo dachten de juryleden van de Tilburg Architectuurprijs er ook over: Fabrieksgeheimen kreeg vorig jaar een derde prijs toebedeeld. ‘Ik was bij de prijsuitreiking in de LocHal. Toen kreeg ik zelf ook een beetje het gevoel dat ik gewonnen had. Ik ben heel trots op dit huis.’

Maarten van Riel
Maarten van Riel

Het archief in

Wie ook een beetje een winnaar is, is schrijver en historicus Maarten van Riel. Zijn boek Het verdriet van Tilburg, dat in maart is verschenen, rolt als warme broodjes over de toonbank. In de Tilburgse boekhandels stond het boek wekenlang op de eerste plaats en er komt binnenkort een tweede druk van. Van Riel schreef een boek over zijn familie, de stad Tilburg en zijn terugkeer naar de stad, vanuit Utrecht.

Een van de rode draden in het boek gaat over de suïcide van zijn grootvader. ‘Hij schreef geen brieven, geen ansichtkaarten, geen dagboeken. Als ik meer over hem te weten wilde komen, moest ik naar het archief toe. Als iemand suïcide pleegt, maken ze een proces-verbaal op. In het politiearchief vond ik wat ik zocht. Eigenlijk ligt die informatie honderd jaar achter slot en grendel, maar omdat ik historicus was, kon ik ontheffing aanvragen.’

Toen Van Riel de pagina over de dood van zijn grootvader omsloeg, las hij over een gestolen brommer. ‘Dat vond ik zoiets banaals. Het heeft iets wonderlijks dat al die dingen tegelijkertijd gebeuren. Ik ben het hele politiearchief van de jaren 70 door gaan nemen. Daar heb ik onder andere lijstjes van gemaakt, van dingen die bijvoorbeeld gestolen zijn, om het boek wat lichter te maken.’

Bij de textielfabrieken waar zijn grootvader had gewerkt, waren geen archieven meer beschikbaar. Het archief van de AaBe-fabriek en E. Elias is niet bewaard gebleven, van Van Dooren & Dams enkel het archief tot de jaren 20. ‘Natuurlijk was dat frustrerend. Mijn grootvader was een soort marginaal figuur in de geschiedenis: ongeschoold, halfdoof. Van de fabrikantenfamilies is juist alles terug te vinden: zelfs welke auto ze reden. In het leven van alledag, behoorden mijn grootouders tot de have-nots. Het boek gaat ook over opgroeien op Korvel in een sociale huurwoning en te maken krijgen met een huurverhoging van 15%. Dat had je in die tijd nog.’

Stolp over de stad

Tijdens zijn onderzoek verbaasde de historicus zich erover dat er eigenlijk geen monument voor de textielarbeider is, die de stad zo door en door gevormd heeft. ‘Ja, er is een beeld van de Kruikenzeiker, maar die is er echt voor carnaval. En ja, er is een beeld voor Miet van Puijenbroek, maar dat staat vooral symbool voor haar ontwikkeling als politica. Ik mis nog steeds een beeld dat er specifiek voor de textielarbeider is.’

De stad is door de jaren heen flink veranderd, ziet de schrijver. Natuurlijk is burgemeester Cees Becht daar debet aan geweest. ‘Ik denk dat veel mensen niet wisten wat zijn plannen voor de stad gingen betekenen. Over de voorgenomen sloop van de wijk Koningswei kwamen geen bezwaarschriften. Er werd wat gemord over de sloop van het stadhuis en de Boterhal, maar er heerste toch een soort gelatenheid.’

Voor Van Riel ligt er in de jaren daarna een kantelpunt: dan schudt Tilburg definitief de veren van de kerk en de textielindustrie van zich af, net nadat Becht zijn ingrepen gedaan heeft. Er komen allerlei lege plekken in de stad waar inwoners zich toe moeten zien te verhouden. Er verrijzen ‘middelmatige nieuwbouwflatjes’ en Tilburg moet zijn identiteit opnieuw uitvinden. Na een periode van economische malaise, is dat aardig gelukt. ‘Er zijn heel veel mensen die, in de geest van koning Willem II, in de jaren 90 pas konden ademen. De stolp die over de stad heen stond, was weggehaald. De honderden fabriekstorens domineerden niet langer het stadsbeeld.’

En de ontwikkelingen gaan sindsdien in een rap tempo. Zó rap, dat de historicus hele jonge gebouwen alweer snel ziet verdwijnen. In een Excel-sheet houdt hij bij welke gebouwen al snel zijn gesloopt. ‘Het Stadskantoor 3 van de gemeente heeft slechts 22 jaar op zijn plek gestaan: daar staat nu het gebouw van de Primark. De vliegende schotel van het CZ-gebouw is pas 30 jaar oud en dat wordt nu misschien ook gesloopt. Ik hoop dat de gemeente zelf ook een lijstje bijhoudt in het kader van duurzaamheid.’

Hij voelt zich wel prettig bij het idee dat Tilburg geen nieuwe iconen meer bouwt. De kerktorens, de fabriekstorens: het is tijd voor een nieuwe horizon. ‘Een soort nulpunt. Het gebouw van Interpolis is een symbool voor de herrijzenis van de stad: daarmee is de basis gelegd voor wat er nu is. Een vrije stad, waar Roze Maandag kan, waar 013 opstaat, waar Roadburn ontstaat. Het is een andere horizon dan die men in de jaren 30 zag, maar als je door je wimpers kijkt, zie je toch eenzelfde effect.’

Kristiaan Borret
Kristiaan Borret

Chaos als troef

Stadsdichter Frederike Luijten doet een tweede performance over het Koningsplein en de sloop van gebouwen, en ze draagt het gedicht Come away voor, dat ook in haar nieuwe bundel is opgenomen. Daarna neemt Kristiaan Borret, Bouwmeester van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, plaats op het podium. Al tien jaar mag hij met zijn collega’s de stad adviseren over stedelijke ontwikkeling. Eerder was hij Stadsbouwmeester van Antwerpen en in Amsterdam is hij supervisor van een stadsdeel. Dit jaar houdt hij, na ruim twee termijnen, zijn functie in Brussel voor gezien.

En Brussel is een wezenlijk andere stad dan Amsterdam, zegt Borret. ‘In Amsterdam kun je voor harmonie zorgen omdat de stad een enorm apparaat van stedenbouwkundige diensten heeft. In Brussel hebben we dat niet. Brussel is divers, Brussel is chaos. Ik zie dat echt als een troef: een stad waar alles mogelijk is, dat is een ongelofelijke rijkdom. Een deel van mijn werk was ook om in het reine te komen met wat de stad is aangedaan en een nieuwe dynamiek te vinden.’

Borret zag het als zijn taak om aan positieve storytelling voor de stad te doen. ‘Er is in Brussel geen keurslijf. Het aanzien van de stad is goed zoals het is. De diversiteit van de gebouwde omgeving, representeert ook de ziel van de mensen. Veel inwoners van Brussel hebben een niet-Belgische achtergrond.’ Soms was het positieve verhaal vertellen wel lastig, erkent hij: het gewest zit nu al een jaar zonder regering en dat zorgt voor een soort ontgoocheling bij burgers. ‘Een heleboel financiering ligt ondertussen ook stil.’ En de plannen voor autosnelwegen door de stad hebben het weefsel bijvoorbeeld ook geen goed gedaan.

Qua stadsontwikkeling focussen de Brusselaars zich op l’urbanisme par projet: archipunctuur, zoals we dat in Nederland noemen. ‘We hebben geen andere keuze: er zijn heel veel bestuurslagen waar je mee te maken krijgt. Het is gemakkelijker om één project gedaan te krijgen dan een overzichtsplan voor heel Brussel te willen maken. Met ons team hebben we op 800 plekken iets gedaan gekregen. Natuurlijk raakt dat ook aan stedenbouwkundige visies en plannen. Maar we wilden niet alleen visies en ideeën op papier ontwikkelen, maar ook dingen waarmaken.’

In het goedgevulde boek Soft Power, dat de Bouwmeester heeft uitgegeven, leggen Borret en zijn team uit hoe de Bouwmeester gezag over de stad heeft zonder macht te hebben. De macht, die ligt in handen van de politici en de ambtenaren. De Bouwmeester heeft gewerkt aan gezag door te adviseren, te overtuigen en aan te jagen. ‘Daar moet je voor werken. Wij hebben altijd met goede argumenten geprobeerd om de machthebbers te overtuigen. Je kunt heel veel invloed hebben, zeker als je niet in het keurslijf van de hiërarchie zit en de vrijheid hebt om initiatieven te nemen die iemand anders niet heeft.’

In steden heb je dat soort rollen nodig, vindt Borret.

Prijsvraag op prijsvraag

Een van de acht visies die in het boek naar voren komt, is: stop sloop. De Bouwmeester signaleerde dat er veel aanvragen binnenkwamen voor het slopen van kantoorgebouwen uit de jaren 60 tot en met de jaren 90. ‘We hebben geleerd die gebouwen niet mooi te vinden, maar wij vinden het verkeerd om die dan maar te slopen, soms om een nieuw kantoorgebouw terug te bouwen.’ Sinds 2017 heeft de Bouwmeester daarover publieke debatten georganiseerd en het tij weten te keren.

In tien jaar tijd is er ook een shift geweest in de visie op klimaatverandering. ‘We kunnen die gebouwen niet blijven slopen omdat dat heel veel CO2 kost. En je wilt niet dat een gebouw over dertig jaar pas duurzaam is, maar nu. Dat idee werd breder gedragen dan ik had gedacht.’

Na de publieke debatten werden prijsvragen georganiseerd voor publieke (en vervolgens ook private) projecten, waar ontwerpers zich voor kunnen inschrijven. ‘We vragen niet te veel referenties. We selecteren drie tot vijf bureaus die een ontwerp uitwerken en betalen hen daar ook voor.’ Op dit moment zijn 21 kantoorgebouwen in het Europese district opgekocht om te behouden, ook als er nog geen passende nieuwe invulling is gevonden.

Borret noemt een voorbeeld van een oud kantoorgebouw waar nu een school in zit en waar de ramen in de gangen een extra kwaliteit zijn voor de kinderen. De eerste fase was een tijdelijk schoolgebouw, inmiddels is het met een permanente uitbreiding uitgebouwd. Er is veel mogelijk als sloop niet je eerste uitgangspunt is.

En ja, soms moet een gebouw tóch gesloopt worden: de Bouwmeester wil niet hardvochtig vasthouden aan alle gebouwen in de stad. ‘Als je wijken met elkaar wilt verbinden of een park wilt maken, moet je soms een deel van een kantoorgebouw slopen. We moeten niet te dogmatisch zijn.’

Borret sluit af met een tip voor Tilburg: zorg dat je maakindustrie een beetje in de stad houdt. ‘Niet alles moet veranderen in toffe woonweefsels en horecapleintjes: een depot voor een loodgieter hebben we in de stad ook nodig. Maak daar ruimte voor. Dat soort functies horen bij een stad en moeten we vooral niet de stad uitduwen.’

Martijn Neggers sluit traditiegetrouw de avond af met het laatste woord. CAST is na de zomer weer terug met een nieuwe BOUWSTOF.